Oorspronkelijke Nederlandse versie van het verhaal uit The Rat Gazette: Rat Ethics Geschreven door Maite van Gerwen. Centre for Sustainable Animal Stewardship, Departement Population Health Sciences, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht

Rattenethiek
door Maite van Gerwen

Onze relatie met ratten die ons plagen: gaan dierenwelzijn en rattenbeheersing samen? 

De ene rat is de andere niet

Het is het 2020, op de Chinese kalender het jaar van de rat. Maar van welke rat precies?
De rat vinden we immers in veel verschillende gedaanten en contexten en de ene rat is de andere niet, zo blijkt. Over welke rat het gaat, heeft grote invloed op hoe wij mensen ermee omgaan.


Dierenleed
Wanneer ratten zich in hun natuurlijke habitat bevinden, zoals in onze woonomgeving, zien de meeste mensen ze liever gaan dan komen. Ratten worden op veel plekken verdelgd zonder dat we nog stilstaan bij het nut van de rat bij het ontwikkelen van vaccins en medicijnen of wat de dieren doormaken wanneer ze te grazen worden genomen door rug-brekende klemmen, verdrinkingsvallen en lijmplaten of na een dagenlange lijdensweg aan hun einde komen door inwendige bloedingen als gevolg van rattengif. Overal ter wereld worden ratten gedood omdat ze schade kunnen veroorzaken aan onze eigendommen, voedselvoorraden aantasten, een gevaar vormen voor de humane en dierlijke gezondheid of op een andere manier tot last zijn. Precieze cijfers over de aantallen ratten die er vrij rondlopen zijn er niet. Als je in je omgeving het rondvraagt zijn het er altijd te veel. Voor het vangen en doden wordt vaak gebruik gemaakt van methodes die aanzienlijk wat dierenleed1,2 veroorzaken bij de ratten zelf of andere dieren die onbedoeld met de methoden in aanraking komen.


Dierenwelzijn
Waar mensen zich druk maken over het welzijn van dieren die worden gehouden als gezelschapsdier of voor de productie van voedsel, lijken discussies over het welzijn van ratten die worden bestempeld als ‘plaagdier’ zelden plaats te vinden2,3. Ook in de wettelijke bescherming zijn verschillen zichtbaar. Gedomesticeerde bruine ratten (Rattus norvegicus domestica) die als proefdier worden gebruikt worden in de meeste Westerse landen streng beschermd door wetgeving, omdat ze als gevolg van het onderzoek pijn kunnen ervaren en kunnen lijden. Met bruine ratten (Rattus norvegicus) die als ‘plaagdier’ worden bestempeld, kunnen mensen over het algemeen doen wat ze willen. Een rat die wordt gebruikt voor onderzoek naar de werking van rattengif wordt tijdens dergelijke studies in de gaten gehouden en ‘tijdig’ uit zijn lijden verlost, terwijl een wilde rat die hetzelfde gif binnenkrijgt een langzame en pijnlijke dood sterft4. Dit terwijl deze rat echt niet verschilt in de capaciteit om te lijden met die van zijn gedomesticeerde neven en nichten.


Imago
De verschillen zullen vast iets te maken hebben met de menselijke belangen die op het spel staan of met het imago dat deze ratten hebben. Vraag aan een willekeurig persoon waarom ‘plaagratten’ mogen worden gedood en je krijgt al snel te horen dat ze vies zijn, ziektes overbrengen en met veel te veel zijn. En alles waar ‘te’ voor staat is niet goed. Het lijkt erop dat deze ratten een gevoel van walging oproepen. Ze worden geassocieerd met de pest, riolen en met afval. De rat heeft in zekere zin dus een imagoprobleem.

Hebben mensen dan helemaal geen medeleven met wilde ratten? Soms wel. Dat was bijvoorbeeld te zien toen er begin 2019 een filmpje uit Duitsland werd opgepikt door verschillende media5. In het filmpje is te zien hoe bezorgde burgers en dierenbeschermers met hulp van brandweerlieden een bruine rat bevrijden die klem zit in een putdeksel. Waarom wilden de mensen deze rat redden, kun je je afvragen. Zeker als je bedenkt dat die rat vervolgens verder loopt en rattengif of een klem tegenkomt.


Fascinatie en motivatie
Ik heb me niet altijd met ratten beziggehouden. Ik ging Dierwetenschappen studeren omdat ik van jongs af aan al een dierenvriend ben en het welzijn van (met name) dieren in de veehouderij wilde verbeteren. Dat ik in mijn werk iets voor dieren wilde gaan doen stond buiten kijf. Alleen had ik toen nooit gedacht dat ik ooit zo gefascineerd en gemotiveerd zou zijn door en voor het wel en wee van de rat in de context van dierplagen. Misschien komt het doordat ratten knaagdieren zijn en dus tot mijn favoriete orde van het dierenrijk behoren. Of omdat deze dieren een behandeling krijgen die ze in mijn ogen niet verdienen. Sinds ruim twee jaar verdiep ik me in de wonderlijke relatie tussen mensen en in het wild levende ratten. In mijn PhD-project richt ik me op de vraag hoe we diervriendelijker met ze kunnen omgaan en dierenwelzijn een plek kunnen geven in knaagdierbeheersing. Ik ben van mening dat het negatieve imago dat ratten hebben geen reden mag zijn om ze dieronvriendelijk te behandelen. Ook zij verdienden een respectvolle omgang.


Dierenwelzijn en dierplaagbeheersing
Maar gaan dierenwelzijn en dierplaagbeheersing wel samen? Op het eerste gezicht misschien niet. Wie zich er verder in verdiept, ziet echter vrij snel dat de twee begrippen heel goed kunnen samengaan. Het verbindende woord is preventie. Ratten die er niet zijn, geven geen overlast en hoeven ook niet te worden gedood. Als we ratten niet willen, moeten we stoppen ze te faciliteren. Wij bieden ze immers voldoende voedsel, beschutting en nestgelegenheden aan. Ratten opportunisten, zij maken daar optimaal gebruik van. Het zou vanuit hun perspectief dom zijn als ze alles wat wij aanbieden niet zouden gebruiken.


De 3V’s in knaagdierbeheersing
Naast preventie, kunnen we ons veel meer richten op de methoden die we gebruiken om ratten te vangen en doden. Een klein aantal andere wetenschappers heeft al eerder aandacht besteed aan ethische aspecten van knaagdierbeheersing. Om dierenwelzijn en ethische afwegingen te integreren in knaagdierbeheersing stellen zij voor om de ethische principes uit de proefdierkunde (elders in dit boek ook terug te vinden) toe te passen4,6,7,8,9.

De eerste vraag die dan beantwoord dient te worden is met welk doel rattenbeheersing wordt ingezet én of dat doel legitiem is. De noodzaak van beheersing moet dus helder zijn. Er moet een afweging worden gemaakt tussen de belangen van dieren (zoals leven, vrijheid, welzijn) en die van mensen (zoals gezondheid, welbevinden, economie). De ratten zouden in die belangenafweging moeten worden meegenomen op basis van hun intrinsieke waarde. Dat wil zeggen als dieren met gevoel en een eigenwaarde, die losstaat van de waarde voor de mens. Indien er uit de belangenafweging komt dat het uitvoeren van rattenbeheersing acceptabel is, moet worden gekeken hoe de beheersing eruitziet. Daarvoor kunnen de 3V’s worden toegepast om onnodig lijden van ratten en andere dieren te voorkomen. De 3V’s staan voor Vervanging, Vermindering en Verfijning. Ze vormen in de proefdierkunde het uitgangspunt. Hier laat ik kort zien wat de 3V’s in knaagdierbeheersing kunnen inhouden.


Vervanging
Vervanging richt zich voornamelijk op het toepassen van niet-dodelijke methodes of methodes die geen directe impact hebben op de ratten zelf. Het doden van dieren moet alleen dan worden uitgevoerd wanneer het echt noodzakelijk is en er geen andere methoden voor het voorkomen van overlast beschikbaar zijn. Preventieve maatregelen vallen onder vervanging. Deze kunnen bestaan uit het afsluiten van gebouwen en voedsel (opslagen), het dichten van gaten en kieren, het schoonmaken (en schoonhouden) van gebouwen en de omgeving, het verwijderen van voedselresten en afval, het bijhouden van openbaar groen, het onaantrekkelijk maken van de leefomgeving en het voorlichten van inwoners hierover. Onder vervanging zou ook kunnen worden verstaan het toepassen van niet-dodelijke methoden om dieren te vangen en bijvoorbeeld te verplaatsen naar een voor hen geschikte locatie.


Vermindering
Aan Vermindering wordt voldaan door knaagdierbeheersing zodanig in te richten dat zo min mogelijk dieren slachtoffer worden van de ingreep. Hieronder kan bijvoorbeeld worden verstaan het tijdig ingrijpen, nog voordat een populatie zo groot is geworden dat er veel meer dieren gedood moeten worden om het probleem op te lossen. Ook moet in het kader van vermindering rekening worden gehouden met de mogelijke impact op niet-doeldieren. Rattengif dat wordt gebruikt kan ook door andere dieren dan ratten worden gegeten of kan leiden tot doorvergiftiging van roofdieren die vergiftigde ratten eten. Ook in klemmen kunnen dieren worden gevangen waarvoor de klemmen eigenlijk niet bedoeld zijn.


Verfijning
Verfijning wordt bereikt door voor methodes te kiezen die zo min mogelijk dierenleed teweegbrengen, doordat dieren bijvoorbeeld worden bedwelmd of zo snel en pijnloos mogelijk worden gedood. Tot op heden is er nauwelijks tot geen onderzoek dat hierop is gericht en ook daar is wat mij betreft nog een wereld te winnen.


Preventief
De 3V’s kunnen dus worden ingezet om onnodig dierleed te voorkomen. In mijn ogen is er vooral op het gebied van Vervanging in de vorm van het treffen van preventieve maatregelen nog veel te doen. Daar waar er goede methoden zijn, moeten die veel beter worden toegepast. Verder weten we nog onvoldoende welke preventieve methoden of combinatie daarvan het beste resultaat opleveren in welke situaties en welke nieuwe preventiestrategieën we nog kunnen toepassen. Om dit te onderzoeken is er veel meer kennis nodig over het doen en laten van ratten in bijvoorbeeld steden. Wat doen ze? Met hoeveel zijn ze? Welke gedragingen zijn een probleem en welke juist nuttig (want ja ratten zijn ook nuttig!)? Zoals we het gedrag van dieren in de wilde natuur observeren, denk aan de observaties die biologe Jane Goodall uitvoerde aan chimpansees, zouden we ook het gedrag van ratten in steden grondig moeten bekijken. Op basis van deze kennis moeten we op zoek gaan naar slimme manieren om steden zodanig in te richten dat we de leefruimte met ratten kunnen delen zonder dat er conflicten ontstaan.


Ratten als medebewoners
Ook kunnen we bekijken op welke manier ratten, als medebewoners van de stad, een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Het idee van dieren als medebewoners is door Sue Donaldson en Will Kymlicka uitgewerkt in hun boek “Zoopolis, A political theory of animal rights”10. Zeker de moeite waard om te lezen als je interesse hebt in andere manieren van samenleven met dieren. Ratten behoren daar, net zoals bijvoorbeeld stadsduiven, kraaien, vossen en verwilderde katten, tot de ‘liminale dieren’. Liminale dieren zijn dieren die niet gedomesticeerd zijn, maar ook niet behoren tot wildernisdieren. Ze hebben een status daartussenin, leven tussen natuur en cultuur om ons heen en hebben dat altijd gedaan. Ze zijn niet gesocialiseerd op mensen, zoals gedomesticeerde dieren dat zijn, en vermijden direct contact met ons. Wel zijn ze in grote mate afhankelijk van ons voedsel en de manier waarop wij de ruimte inrichten, omdat ze zich daaraan hebben aangepast. Waar gedomesticeerde dieren gezien kunnen worden als burgers (citizens), kunnen liminale dieren worden beschouwd als bewoners (denizens). Ze zijn dus onderdeel van onze maatschappij en hebben, in mindere mate dan volledige burgers, bepaalde rechten en plichten. Wij hebben de plicht deze rechten, zoals het recht op leven, te respecteren.


Licence to kill
Medebewoners kun je uiteraard niet doden. Hoe ziet onze relatie met ratten eruit als we onze ‘licence to kill’ niet meer hebben? Ik realiseer me dat dit voor sommige mensen wellicht te ver out-of-the-box is. Echter, om creatieve toekomstbestendige oplossingen te vinden voor ‘het rattenprobleem’ dat veel mensen ervaren is het noodzakelijk om verder te denken dan we nu doen. Ratten zullen er immers altijd zijn en ze horen bij de stad. We kunnen dus beter werken aan onze relatie met de dieren in plaats van ons erop te richten ze uit te roeien. Gebieden waar we echt niet willen hebben moeten we onaantrekkelijk maken voor ze.


Rat-City
Daarnaast zouden we kunnen nadenken om speciale gebieden inrichten als rat-city, waar ratten mogen leven en ze een nuttige taak vervullen. Ratten kunnen iets dat wij in veel steden als uitdaging beschouwen, namelijk (afval) opruimen. Ze ruimen op wat wij laten slingeren of vies vinden en maken daar zelf nuttig gebruik van. Eigenlijk zijn het recycle kampioenen. Een win-win situatie zou je zeggen. Waarom zouden we nog langer ratten bestrijden op de afvalverwerking, terwijl ze daar precies datgene doen wat moet gebeuren? We kunnen onze afvalbergen zelf immers niet aan. Ik stel me voor dat we op plekken waar we ratten niet willen onze rotzooi dus zelf goed opruimen en het naar rat-city brengen voor de verwerking. In rat-city zijn de ratten de baas en laten wij ze met rust. Rondom rat-city bevindt zich een bufferzone in de vorm van natuurgebied, waar roofdieren leven die afhankelijk zijn van ratten. Op die manier ontstaat een natuurlijk evenwicht en heeft iedereen zijn plek in de maatschappij die we, of we het nu willen of niet, altijd zullen delen met ratten en andere dieren.


Het is 2020, het jaar van de rat. Laten we eens anders gaan denken over ratten die ons plagen en werken aan een duurzame relatie met ze. Ik hoop dat ik u daar als lezer toe kunnen inspireren.

Referenties
1. Broom, D.M.1999. The welfare of vertebrate pests in relation to their management. In: Advances in Vertebrate Pest Management, ed. P.D. Cowan and C.J. Feare, 309-329.
2. Mason, G. And K.E. Littin. The humaneness of rodent pest control. Animal Welfare, 2003, 12: 1-37.
3. Littin, K.E. and D.J. Mellor. Strategic animal welfare issues: ethical and animal welfare issues arising from the killing of wildlife for disease control and environmental reasons. Revue scientifique et technique (International Office of Epizootics), 2005, 24 (2), 767-782.
4. Meerburg, B.G., F.W.A. Brom and A. Kijlstra. Perspective, The ethics of rodent control. Pest Management Science 64: 1205-1211 (2008).
5. Nieuwsbericht AD, Dierenambulance rukt uit voor beknelde rat, 25 februari 2019. https://www.ad.nl/buitenland/dierenambulance-rukt-uit-voor-beknelde-rat~a8550f9d/. Bekeken op 21 september 2020.
6. Littin, K.E. Animal welfare and pest control: meeting both conservation and animal welfare goals. Animal Welfare 2010, 19: 171-176.
7. Littin, K.E., D.J. Mellor, B. Warburton and C.T. Eason. Animal Welfare and ethical issues relevant to the humane control of vertebrate pests. New Zealand Veterinary Journal 52 (2004):1, 1-10.
8. Yeates, J. What can pest management learn from laboratory animal ethics? Pest Management Science 2010; 66: 231-237.
9. Beausoleil, N.J. and D.J. Mellor. Advantages and limitations of the Five Domains model for assessing welfare impacts associated with vertebrate pest control. New Zealand Veterinary Journal 63(1), 37-43, 2015.
10. Donaldson, S.; Kymlicka, W. Zoopolis: A Political Theory of Animal Rights; Oxford University Press: New York, NY, USA, 2011. ISBN: 978-0199673018.